Ecclesiastes 12

1) gedenk aan

Dat is, schik u tot de vreze des Heeren en tot het onderhouden zijner geboden.

2) uw Schepper

Het Hebreeuwse woord staat in het getal van velen. Verg. de aantekening bij Gen. 1:26.

Ge 1.26

3) de kwade dagen

Dat is, de dagen des ouderdoms, die veel ongemak medebrengen, want de ouderdom is als een gedurige ziekte.

4) Eer dan de zon,

Dit vers en enige der naastvolgende bevatten een beschrijving des ouderdoms naar de wijze des dichters; en het is een gedurige beeldspraak tot het zevende vers toe.

5) verduisterd worden

Niet inderdaad, maar de oude halfblinde dunkt het zo te zijn.

6) de wolken wederkomen

Dat is, de ene ellende na de andere, gelijk het ene onweer na het andere komt.

7) de wachters des huizes

Dat is, de armen met de handen, die het lichaam waarin de ziel als in een huis woont bewaren, dienende om het kwaad af te weren en het goede aan te nemen.

8) de sterke mannen

Dat is, de benen of schenkels, die het lichaam dragen als twee sterke mannen.

9) de maalsters

Dat is, de tanden, die de spijs als vermalen, die kauwende en in stukken bijtende.

10) stilstaan, omdat

Te weten van malen, dat is van kauwen. De zin is: Als de tanden zo gauw niet zijn zullen om de spijs te kauwen.

11) minder geworden zijn

Te weten minder in getal.

12) die door de vensteren zien

Dat is, de ogen, die van tussen de oogleden zien.

13) de twee deuren

Dat is, de twee lippen, door welke de spijs doorgaat als tussen twee deuren. Verg. Job 41:5. Anderen verstaan hier door de deuren de gorgel of strot, waar de spijs en drank door passeren.

Job 41.14

14) naar de straat

Dat is, die men uiterlijk aan het lichaam ziet. Daar zijn ook deuren inwendig, die men niet ziet, als het deksel der keel en het deksel van het blaasje der gal.

15) zullen gesloten worden,

Te weten, inplaats van die te openen, als zij harde spijs zouden innemen. Enigen verstaan dit alzo: als de deuren, dat is de lippen, zullen gesloten worden, omdat de oude personen belemmerd spreken, niet zowel hun woorden kunnende vormen of voortbrengen als de jonge lieden.

16) als er is een nederig geluid

Of, vanwege; dat is, terwijl de tanden zwaarlijk kauwen, alzo dat men er niet tussen of onder hoort kraken noch breken, gelijk men wel hoort als de jonge lieden harden kost kauwen en in stukken bijten, hebbende goed gebit, hetwelk de oude personen zelden of niet hebben.

17) der maling, is

Te weten als de tanden de spijs vermalen.

18) hij

Te weten de oude man.

19) opstaat

Te weten van zijn bed.

20) op de stem van het vogeltje

Dat is, des morgens vroeg, als de vogels beginnen te zingen, want slapen kan hij niet.

21) de zangeressen

Hebr. de dochters des lieds; dat is, de zangeressen. Versta hierbij, ook de zangers of muzikanten. Anders: alle dochters des gezangs; dat is, al de delen of leden van het lichaam, die de stem vormen.

22) nedergebogen

Of, bukken zullen; dat is vergaan, afnemen, hare kracht verliezen; of klein geacht en van gene waarde zijn zullen, dewijl de oude man daar geen werk van maakt, als geen genoegen meer in de muziek nemende. Zie hiervan een voorbeeld in Barzillai; 2 Sam. 19:35.

2Sa 19.35
23) zij

Te weten de oude personen.

24) voor de hoogte

Of, voor de hoge plaatsen; dat is, voor hoogverheven of oneffen plaatsen, die de oude personen niet gaarne betreden, vanwege de zwakheid hunner benen, vrezende zich daaraan te stoten, of daarvan te zullen vallen. Of, omdat het hun zuur valt de hoge trappen of heuvels op te klimmen.

25) verschrikkingen

Of, verslagenheden; te weten grote of vele; vrezende dat zij ergens hun voeten of tenen aan stoten mochten.

26) en de amandelboom zal bloeien

Als de grijze of grauwe haren daar zijn.

27) en dat de sprinkhaan

Dat is, de oude man, die zo mager, krom en dor geworden is als een sprinkhaan; anderen: en hem een sprinkhaan; dat is een licht ding als een sprinkhaan, lastig valt.

28) de lust zal vergaan

Te weten der lichamelijk geneugten en wellusten. Ook de lust tot eten, drinken, enz.

29) want de mens

Alsof hij zeide: Als de mens al de ongemakken gevoelt, zo mag hij wel denken dat hij nabij de dood is, ja, alreeds de ene voet in het graf heeft.

30) naar zijn eeuwig huis,

Dat is, naar het graf, want daar zal de mens lang blijven.

31) de rouwklagers

Dat is, die lieden, die de verstorvene ten grave bestellen, beschreien en beklagen, waartoe men lieden pleegt te huren. Zie de aantekening bij Jer. 9:17.

Jer 9.17
32) Eer dat het zilveren koord

Dat is, eer het merg of pit in de ruggestreng los wordt. Dit merg is wit als zilver, en het gaat van de hersenen af langs de ruggestreng, gelijk een zeel of touw. Anderen verstaan hier door het zilveren koord de polsaderen; anders, weggedaan; anders geketend, of gebonden; dat is verdroogd, verstijfd.

33) de gulden schaal

Dat is, dat dunne huifje of velletje, waar de hersenen in liggen, hetwelk goudverwig is. Anderen verstaan hier door de gouden schaal het bekkeneel waar de hersenen in besloten liggen; hetwelk mede door de dood vergaat en als gebroken wordt.

34) de kruik

Dat is de voornaamste bloedader aan de lever.

35) het rad aan de bornput

Dat is de long, die door haar gedurige beweging de adem dan van zich stoot en dan wederom tot zich trekt, gelijk het rad aan een waterput nu de emmer tot zich optrekt dan van zich in de put nederlaat.

36) het stof wederom

Dat is het lichaam, hetwelk in de beginne van aarde genomen en gemaakt is; Gen. 3:19. Zie Job 7:5.

Ge 3.19 Job 7.5

37) de geest weder

Dat is de ziel. Zie Num. 16:22, en Num. 27:16.

Nu 16.22 27.16

38) tot God keert,

Te weten in de hemel, verstaande dat Salomo hier het volk Gods alleen aanspreekt. Sommigen verstaan het van de zielen, zowel der ongelovigen als der gelovigen, die beide van God als rechter, terstond als de mens sterft, gewezen worden elk aan hunne plaats: de gelovige ten hemel, de ongelovige ter hel. Verg. Luk. 16:22.

Lu 16.22

39) Die hem gegeven heeft

Zie Gen. 2. 7.

Ge 2.7
40) Ijdelheid der ijdelheden,

Zie boven Pred. 1:2.

Ec 1.2
41) zo leerde hij

Nadat hij bekeerd was, bekeerde en leerde hij ook anderen.

42) wetenschap,

Dat is goede leerlingen.

43) merkte op,

Anders: hij heeft gewogen; te weten met de schaal der wijsheid.

44) onderzocht;

Anders, ondervraagde.

45) hij stelde vele

Salomo heeft vele spreuken gesproken 1 Kon. 4:32, waarvan alleen het boek der Spreuken en dit boek de Prediker tot ons gekomen zijn; en versta hier, onder de naam van spreuken, deftige, wijze zinspreuken, handelende van het leven en de zeden der mensen en van de loop der wereld; zie de aantekening bij 1 Kon. 4:32.

1Ki 4.32,32
46) woorden uit te vinden,

Of, zaken.

47) recht,

Of, rechtmatig; dat is, zodanig, op hetwelk niemand met reden te spreken had.

48) De woorden der wijzen

Hij wil zeggen, dat, gelijk de ossen tot het ploegen met het steken van prikkels of scherpe pennen worden voortgedreven, ook alzo de mensen door scherpe en ernstige vermaningen moeten aangespoord worden tot vroomheid en godzaligheid, en tot afkeer van de wereldse ijdelheid.

49) ingeslagen

Hebr. ingeplant.

50) verzamelingen,

Of, der gemeente; dat is van de leraars der gemeente.

51) [die] gegeven zijn

Die, of welke; te weten woorden der wijzen, of die; te weten nagelen.

52) van den enigen Herder.

Hebr. van een herder; te weten, van God, die zijns volks herder en hoeder is, Ps. 23: en die zijn profeten en dienaren uitzendende, hen met zijn geest verlicht en bekrachtigt. Zie Joh. 10:11; 1 Petr. 2:25, en 1 Petr. 5:4 Anders: van de eerste herder.

Joh 10.11 1Pe 2.25 5.4
53) dezelve is,

Te weten de woorden der wijzen en des enige herders. Anders: voorts, mijn zoon, wees hieruit vermaand, of gewaarschuwd. Hebr. eigenlijk: wees verlicht; te weten, uit de spreuken, die in dit boek staan, en inzonderheid ook in het boek mijner spreuken en andere boeken meer. Gij hebt hieraan genoeg, bewaar dit maar wel, en wacht u van aan te nemen hetgeen de filosofen of wereldwijzen geschreven hebben van het opperste goed en de gelukzaligheid der mensen; want dezen zijn van de Geest Gods niet geregeerd geweest, daarom zijn zij wijd van de rechten weg afgetreden.

54) van vele boeken

Te weten, gelijk de wereldwijze filosofen gedaan hebben.

55) veel lezens

Of, te veel lezen. Anders, te veel studeren.

56) is vermoeiing

Dat is, het maakt het hoofd en de hersenen moede.

57) des vleses.

Dat is, des mensen.

58) alles,

Dat is, al hetgeen waartoe deze predikatie gericht is, aangaande het opperste goed.

59) het einde van de zaak

Dat is, het besluit, of de som.

60) Vrees God,

Vrees God; door wie gij alleen het hoogste goed en zaligheid kunt verkrijgen, maar niet door enig aards of vergankelijk ding.

61) dit [betaamt]

Anders; want dit is het ganse werk, of ambt des mensen; dat is, daar behoorde hij zijn ganse werk van te maken, dit is het voornaamste doel van des mensen leven; of dit is het geheel des mensen; dat is de volkomen gelukzaligheid; of hierin bestaat zijn welvaren en zaligheid. Anders: des gehele mensen.

62) ieder werk

Of, elke daad; dat is, alle daden en werken der mensen.

63) in het gericht brengen

Want ten jongste dage zal God zelf de verborgen gedachten oordelen; Rom. 2:16; Hebr. 13:4.

Ro 2.16 Heb 13.4
Copyright information for DutKant